Van onderzoeken naar verwarring
In therapie wordt er van je verwacht dat je jouw eigen gedrag gaat bekijken en onderzoeken. Dat je je steeds meer bewust gaat worden van hoe jouw gedrag, gedachten en gevoelens met elkaar in verbinding staan. Je gaat kritisch naar jezelf kijken. Jezelf vragen stellen. Maar wat nou als al die vragen alleen maar meer vragen geven en weinig antwoorden? Wat als al die vragen je uiteindelijk vooral verwarring geven?
Vooral tijdens mijn klinische behandeling werd er flinke reflectie gevraagd. Waarom gedraag je je zus? Waarom gedraag je je zo? Wat maakt dat je deze keuze maakt? Je leert jezelf te onderzoeken en vragen te stellen bij de dingen die voor jou eigenlijk heel vanzelfsprekend zijn. Want juist in deze vanzelfsprekendheden kan een patroon zitten dat voor jou uiteindelijk helemaal niet helpend is. Uit die vanzelfsprekendheden komen soms kernovertuigingen naar boven, kernovertuigingen die misschien wel helemaal niet kloppend zijn, maar die jouw hoofd als volledige waarheid beschouwd. Het gedrag dat je hebt zegt iets over jou als persoon. En in wat je doet liggen soms wortels van welke behoefte je eigenlijk hebt. Opzich dus niets mis met jezelf onderzoeken. Maar dit kan helaas wel een heel moeilijk en confronterend proces zijn. Dit onderzoeken kan daarbij ook enorm irritant zijn, anderen vinden dingen soms belangrijker dan dat jij het vind. Want vind jij het echt belangrijk waarom jij degene bent die ’s avonds de koffie voor de groep zet? Of waarom je nu eigenlijk op net die ene plek zit? Of waarom je een grapje maakt? In de kliniek is dan ook zeer regelmatig het woord ‘mierenneuken’ voorbij gekomen. En ik denk dat bijna elke cliënt het soms wel zo heeft ervaren.
Ik miste één ding bij al die vragen, de antwoorden. Je gaat op zoek naar antwoorden. Tenminste ik ging opzoek naar antwoorden. Ik wilde mezelf immers ook beter begrijpen, in de hoop dat dit mij zou helpen. Ik miste een bel die afging als je het goede antwoord gevonden had. Ik heb heel veel mensen horen zeggen dat ze dingen beter begrepen. Ben ik dan de enige die er ineens geen hol meer van begreep? Een bepaalde periode was ik echt bezig met kritisch naar mezelf kijken, ik bracht onderwerpen in waar ik mij voor schaamde. Ik kwam tot conclusies die ik lang niet altijd prettig vond om te weten. Ik werd ervoor geprezen, dat ik dit durfde. Maar bijzonder genoeg waren mijn conclusies vaak in overeenstemming met de kernovertuigingen die mijn negatieve kant over mij zei. Bijvoorbeeld dat eruit kwam dat ik vooral behoefte had aan aandacht. Ja, was dat zo? Of speelde die negatieve kant een mindfuck met mezelf en iedereen. Moest ik anders gaan kijken naar het woord aandacht? Immers een menselijke behoefte. Of ging het helemaal niet over aandacht? Met zulke vragen bracht ik mijzelf steeds meer in verwarring. Vooral omdat ik mij afvroeg of ik nou op een ‘gezond volwassen (sorry schematherapie begrip)’ heel kritisch naar mezelf durfde te kijken, of dat mijn negatieve kant die mij altijd onderuit probeerde te halen hier op een heel manipulatieve manier inbreng had gedaan. Daarbij kwamen er vragen over wanneer het even goed leek te gaan. Ging het dan goed? Of had ik mijn gevoel uitgeschakeld? Als ik deed wat ik moest doen, was dit dan gezond? Of deed ik alles vanuit een aanpasser die de perfecte behandeling wil doen? We zijn tot één conclusie gekomen waar ik mij zeker in kon vinden; mijn coping (gedrag om met emoties om te gaan) leek onwijs veel op mijn gezonde volwassene. Ik kon soms zo erg bezig zijn met aanpassen, dat ik net een ‘normale’ volwassene leek. En zo had in nog wat strategieën die vreselijk dicht lagen bij gezond gedrag. En als dat dan zo dicht bij elkaar ligt, dan is het dus voor mijzelf en helemaal voor mijn omgeving ontzettend lastig om de verschillen op te merken. Mijzelf bracht dit enorme verwarring. En ik geloof bij mijn behandelaren ook. En die verwarring maakte mijzelf niet echt beter.
Ik begrijp sommige stukken van mezelf best goed. Maar andere stukken, vaak de meer essentiële stukken, totaal niet. Misschien ook omdat ik weet dat je brein gekke dingen met je kan doen. Dat als je denkt iets te hebben, je dan ineens symptomen kunt hebben. Dat je dingen kunt nabootsen zonder dat zelf nog door te hebben. Dus als ik al tot een antwoord kom, dan vertrouw ik dat antwoord niet. Nooit is er echt een lichtje aangegaan waarvan ik denk: Oh nu snap ik het. Maar misschien is dat ook gewoon een illusie.
In iedergeval heb ik op een moment een bepaalde keuze gemaakt; Waarom ik denk wat ik denk. Waarom ik mij gedraag zoals ik mij gedraag. Ik wil het niet weten. Ik wil het niet snappen. Het helpt mij niet om het te snappen. Ik heb daarom gekozen om mij te richten op verandering van gedrag en gedachten, verandering in destructieve denkwijzes en gedrag. Ik ben mij vooral gaan richten op het hier&nu en op de toekomst. Geen vragen over hoe het verleden een rol heeft gespeeld. Of waarom bepaalde gedragingen in mijn leven zijn gekomen. Ik ben mij gaan richten op ‘helpen ze?’, zo ja dan lekker houden of versterken. ‘Helpen ze niet?’, dan moeten ze verandert worden. Heel zwart-wit misschien, maar voor mij wel de beste manier. Ik laat mezelf veel minder in verwarring brengen. En ergens wil ik antwoorden en baal ik dat ik die niet heb, maar daar leg ik mij bij neer. Het leven bestaat immers niet uit zekerheden. En geen enkel antwoord kan je zeker weten. Het is de kunst van het leren leven met het niet-weten.
-0 Comment-